- artikel 1:
- artikel 2:
- artikel 3:
- artikel 4:
- artikel 5:
- artikel 6:
- artikel 7:
- artikel 8:
- artikel 9:
- artikel 10:
- artikel 11:
- artikel 12:
- artikel 13:
- artikel 14:
- artikel 15:
- artikel 16:
- artikel 17:
- artikel 18:
- artikel 19:
- artikel 20:
- artikel 21:
- artikel 22:
- artikel 23:
- artikel 24:
- artikel 25:
- artikel 26:
- artikel 27:
- artikel 28:
- artikel 29:
- artikel 30:
- artikel 31:
- artikel 32:
- Algemeen
- Opdracht van de raad van bestuur van het BAS
- Benoemingscommissie
- Voorzitter van de arbiters
- Secretariaat
- Arbitragereglement
- Zetel van de arbitrage
- Taal van de arbitrage
- Bijstand en vertegenwoordiging
- Mededeling
- Termijnen
- Onafhankelijkheid en onpartijdigheid
- Keuze van de arbiters
- Wraking van de arbiters
- Vervanging van de arbiters
- Voorlopige en bewarende maatregelen
- Verzoek tot arbitrage
- Beantwoording van het verzoek tot arbitrage en instellen van een tegenvordering
- Gevolgen van de arbitrageovereenkomst
- Hoger Beroep tegen beslissingen van sportbonden
- Meerpartijenarbitrage
- Tussenkomst
- Onderzoek van de zaak
- Termijn voor de arbitrale uitspraak
- De arbitrale uitspraak
- Mededeling van de arbitrale uitspraak aan de partijen
- Definitief en uitvoerbaar karakter van de arbitrale uitspraak
- Aard en bedrag van de arbitragekosten
- De provisie voor arbitragekosten
- Beslissingen over de arbitragekosten
- Bemiddeling: kosten – provisie
- Beperking van de aansprakelijkheid
artikel 1: Algemeen
1. Het BAS is belast met de arbitrage in sportaangelegenheden voor zover de statuten of reglementen van een sportvereniging, of een bijzondere overeenkomst hierin voorzien. Het BAS is tevens belast met de arbitrage in die aangelegenheden waar een wet of decreet verplichtend in arbitrage bij het BAS voorzien.
2. De arbitrale uitspraken in BAS-arbitrages worden niet gedaan door het BAS, maar door arbitragecolleges gevormd overeenkomstig artikel 13 van het reglement.
3. De zetel van het BAS is gevestigd Buro & Design Center, Esplanade 1 box 77, 1020 Brussel, België.
4. De arbitrage kan als voorwerp hebben het beroep tegen een beslissing van een sportbond, wanneer deze beroepsmogelijkheid in de statuten of reglementen ervan is bepaald.
De arbitrage kan ook betrekking hebben op elk ander geschil in sportaangelegenheden dat de partijen in laatste aanleg door arbitrage willen beslechten.
5. Het BAS doet uitspraak als beroepsinstantie over de beslissingen die in eerste aanleg in dopingzaken zijn gewezen; in dat geval is de beslissing van het BAS geen arbitrale uitspraak.
6. Een benoemingscommissie stelt de lijst van arbiters op en waakt over de onafhankelijkheid en deskundigheid van die arbiters. De lijst vermeldt de taal, of talen die de arbiters beheersen.
Arbiters die op de lijst voorkomen mogen geen deel uitmaken van de algemene vergadering of Raad van Bestuur van de VZW BAS of van de Raad van Bestuur van het BOIC.
7. Het BAS organiseert tevens, op verzoek van de partijen een bemiddeling in sportzaken. De voorzitter van de arbiters duidt daartoe een bemiddelaar aan uit de arbiters bij het BAS.
8. Het BAS kan, naargelang de noodwendigheid en de aard van de arbitragedossiers, kamers
instellen.
9. Het BAS kan tenslotte studiedagen en seminaries inrichten.
artikel 2: Opdracht van de raad van bestuur van het BAS
De Raad van Bestuur van het BAS heeft als opdracht:
- de leden van de benoemingscommissie aan te duiden,
- wijzigingen in het reglement aan te brengen,
- de administratieve ondersteuning van de arbiters en bemiddelaars te verzekeren,
- te waken over de vlotte administratieve, organisatorische en financiële werking van het BAS.
artikel 3: Benoemingscommissie
1. De benoemingscommissie bestaat uit minstens 3 leden. Elke taalrol moet door minstens één lid vertegenwoordigd zijn.
2. Om in aanmerking te komen als lid van de benoemingscommissie dient men ofwel magistraat, ere-magistraat, universiteitsprofessor of emeritus te zijn. De leden van de benoemingscommissie mogen geen uitvoerend mandaat bekleden in een sportfederatie, het BOIC, in een werkgevers- of in een werknemersorganisatie.
3. De benoemingscommissie benoemt na voorafgaande selectie en eventuele screening de arbiters voor een periode van vier jaar en zij waakt erover dat de arbiters elk jaar een nieuwe onafhankelijkheidsverklaring afleggen.
De benoemingscommissie benoemt voor de organisatie en de dagelijkse leiding van het BAS, onder voorbehoud van de bevoegdheden die door de raad van bestuur aan de administratief directeur worden toebedeeld, onder de arbiters van het BAS een voorzitter Voorzitter van de arbiters genaamd en twee ondervoorzitters, een Nederlandstalige en een Franstalige, allen voor een periode van vier jaar.
De Voorzitter van de arbiters dient een magistraat, ere- of emeritus magistraat te zijn van de rechterlijke orde terwijl de ondervoorzitters bij voorkeur deze hoedanigheid bezitten.
De benoemingscommissie kan ingeval van ernstige tekortkomingen middels een gemotiveerde beslissing een einde stellen aan de benoeming van één of meerdere arbiters, inbegrepen de voorzitter ervan, ook voor de afloop van de termijn van vier jaar.
4. De Voorzitter van de arbiters houdt geen zitting als arbiter.
5. Hij wordt bij belet vervangen door één van de twee ondervoorzitters.
De Voorzitter van de arbiters en de ondervoorzitters mogen geen uitvoerend mandaat bekleden in sportfederaties, in het BOIC, noch in een werkgevers- of in een werknemersorganisatie
artikel 4: Voorzitter van de arbiters
1. Tot de bevoegdheden van de Voorzitter van de arbiters behoren:
a) onder voorbehoud van de bevoegdheden die door de raad van bestuur aan de administratief directeur worden toebedeeld, de organisatie van de arbitrageprocedures binnen het BAS;
b) het inkorten of verlengen van termijnen overeenkomstig artikel 11.2;
c) ingeval er meerdere partijen zijn als eiser of als verweerder, het benoemen van de arbiters indien er geen gezamenlijke voordracht wordt gedaan en indien de partijen het niet eens raken;
d) de benoeming van de enige arbiter in de gevallen van artikel 13.7 en 8;
e) het benoemen van een arbiter, in geval van een verzoek tot wraking van een arbiter;
f) het wraken van een arbiter wanneer daar gronden voor zijn nadat deze door (één van) de partijen is aangeduid;
g) het benoemen van een arbiter ingeval de eiser of verweerder verzuimt zijn arbiter aan te duiden;
h) het benoemen van de voorzitter van het arbitragecollege in de gevallen van artikel 13.3 en artikel 13.4;
i) het bevelen van de samenvoeging van geschillen;
j) het samenstellen van het arbitragecollege dat uitspraak moet doen over samengevoegde geschillen;
k) in overleg met de ondervoorzitters, het bepalen van de samenstelling van de kamers.
2. In bijzondere gevallen en om de goede werking van de arbitrageprocedure te garanderen kan de Voorzitter van de arbiters, via een gemotiveerde beslissing, de bevoegdheden van de voorzitter van het arbitragecollege, vermeld in artikel 23.2 overnemen.
3. De aanduiding van een arbiter kan steeds onderworpen worden aan een verificatie door de Voorzitter van de arbiters.
artikel 5: Secretariaat
Het BAS heeft een secretariaat dat belast is met de administratieve ondersteuning.
Het BAS benoemt een administratief directeur voor wie een functieomschrijving is opgesteld. Deze tekst maakt integraal deel uit van dit reglement.
De administratief directeur stelt de provisie voor arbitragekosten of bemiddelingskosten vast en bepaalt het definitieve bedrag van de arbitragekosten of bemiddelingskosten.
artikel 6: Arbitragereglement
Dit arbitragereglement is van toepassing in alle zaken die aan het BAS zijn voorgelegd ingevolge reglementen, statuten of overeenkomsten onder partijen.
artikel 7: Zetel van de arbitrage
De arbitrage zal doorgaan op de zetel van het BAS, Buro & Design Center, Esplanade 1 box 77 te 1020 Brussel, België, tenzij door omstandigheden anders beslist.
artikel 8: Taal van de arbitrage
1. De taal van de arbitrageprocedure is het Nederlands of het Frans.
2. Bij gebrek aan overeenstemming tussen de partijen, bepaalt de voorzitter van het arbitragecollege (of de Voorzitter van de arbiters, cf. artikel 4.2) de taal (Nederlands of Frans).
artikel 9: Bijstand en vertegenwoordiging
1. Partijen mogen zich steeds laten bijstaan of vertegenwoordigen door een advocaat of, met toestemming van het arbitragecollege, door een bijzonder gevolmachtigde.
In disciplinaire zaken mogen natuurlijke personen zich enkel laten vertegenwoordigen met toestemming van het arbitragecollege.
Door de bijstand of vertegenwoordiging aanvaardt de partij dat de advocaat volmacht heeft om namens de partij ook alle handelingen te verrichten met betrekking tot de procedure, met inbegrip van verzaking of afstand aan de termijnen van procedure en volmacht heeft om uitsluitend alle mededelingen, kennisgevingen van het BAS te ontvangen, met inbegrip van de kennisgeving van de arbitrale beslissing.
2. Voor elke vertegenwoordiging, behoudens door een advocaat, is een volmacht vereist.
3. Het arbitragecollege kan voor het debat of bij tussenbeschikking beslissen dat een partij in persoon moet verschijnen.
artikel 10: Mededeling
1. Het secretariaat van het BAS doet alle mededelingen van het BAS of het arbitragecollege aan de partijen.
2. De mededelingen worden gericht aan het adres zoals dit in het verzoekschrift tot arbitrage is vermeld. Zij kan ook gebeuren via fax of mail. De mededeling gedaan aan de raadsman van een partij wordt geacht aan de partij zelf te zijn gedaan.
3. Partijen en hun advocaten die hen bijstaan en vertegenwoordigen zijn verplicht hun adreswijziging, wijziging e-mailadres of faxnummer mede te delen. Elke mededeling aan het laatste aan het BAS gemelde adres, e-mailadres of faxnummer is geldig.
4. Het bewijs van ontvangst en datum van de mededeling kan geleverd worden door alle bewijsmiddelen, zoals de bevestiging van ontvangst door de partij of haar raadsman of elk ander middel. De termijnen die beginnen te lopen ten aanzien van de geadresseerde beginnen te lopen vanaf de derde dag na de dag van de verzending, ongeacht de wijze waarop de verzending gebeurde.
5. De mededelingen van de partijen aan het arbitragecollege moeten aan het secretariaat van het BAS worden gericht.
artikel 11: Termijnen
1. De termijnen in dit reglement beginnen te lopen vanaf de dag volgend op de verzending van de mededeling door het BAS.
De feestdagen zijn begrepen in deze termijn. De vervaldag is in de termijn begrepen. Indien de laatste dag een feestdag of weekenddag is vervalt de termijn op de eerstvolgende werkdag.
2. De Voorzitter van de arbiters kan hetzij ambtshalve hetzij op gemotiveerd verzoek van een partij de termijnen inkorten of verlengen. In dit geval wordt de beslissing onmiddellijk ter kennis gebracht van partijen.
3. Het arbitragecollege kan, gelet op bijzondere omstandigheden, op gemotiveerd verzoek, een lopende arbitrage schorsen voor een bepaalde duur.
artikel 12: Onafhankelijkheid en onpartijdigheid
1. Uitsluitend personen die onafhankelijk zijn ten opzichte van de partijen en hun raadslieden en die onpartijdig zijn, kunnen als arbiter in een BAS arbitrage optreden.
2. De arbiter ondertekent jaarlijks een verklaring van onafhankelijkheid en onpartijdigheid én voor iedere zaak waarin hij wordt voorgedragen. Hij deelt schriftelijk aan het secretariaat de feiten en omstandigheden mee, die bij de partijen twijfel over zijn onafhankelijkheid of zijn partijdigheid kunnen doen rijzen. Vanaf de datum van zijn aanstelling en gedurende de hele arbitrageprocedure licht de arbiter het secretariaat onverwijld in over alle nieuwe omstandigheden van dien aard. Het secretariaat deelt deze informatie schriftelijk mee aan de partijen en geeft hen een termijn om hun eventuele opmerkingen te laten kennen.
3. Door het aanvaarden van zijn opdracht verbindt iedere arbiter zich ertoe om deze tot het einde uit te voeren in overeenstemming met de bepalingen van dit reglement.
4. Een arbiter mag niet zetelen wanneer de sportbond waarvan hij lid is betrokken is bij het geschil.
5. Een advocaat die opgenomen is op de lijst van de arbiters bij het BAS mag niet pleiten voor het BAS, en dit tot het verstrijken van de termijn van zes maand na zijn schrapping van de lijst van de arbiters.
artikel 13: Keuze van de arbiters
1. De arbiters worden gekozen uit de arbiters opgenomen in de daartoe voorziene lijst van het BAS en moeten de taal van de arbitrage voldoende kennen. De lijst van de arbiters van het BAS vermeldt de taal of talen welke de arbiters beheersen.
2. Het arbitragecollege bestaat uit drie arbiters.
Elke partij kiest een arbiter respectievelijk in het verzoek tot arbitrage en in het antwoord daarop.
3. De derde arbiter, voorzitter van het college, wordt aangeduid door de twee gekozen arbiters. Indien de twee arbiters binnen de 48 uren geen overeenstemming bereiken wordt de derde arbiter aangesteld door de Voorzitter van de arbiters van het BAS.
4. In licentiezaken duidt de Voorzitter van de arbiters de voorzitter van het arbitragecollege aan. Indien mogelijk zal hij een magistraat of ere-magistraat uit de lijst van arbiters als voorzitter aanduiden.
Wanneer geen van de gekozen arbiters een financieel expert is, kan het arbitragecollege het advies van een financieel expert inwinnen, wanneer het dit noodzakelijk acht. De Voorzitter van de arbiters zal dan, uit de lijst van arbiters, een financieel expert aanduiden waarop het arbitragecollege beroep kan doen. Desbetreffende financieel expert woont de zittingen bij, adviseert het arbitragecollege maar maakt geen deel uit van het arbitragecollege.
5. In dopingzaken, is minstens één van de arbiters een dokter in de geneeskunde.
6. Indien er meerdere partijen zijn als eiser en/of als verweerder, moeten de eisers gezamenlijk en de verweerders gezamenlijk een arbiter kiezen. Indien er geen gezamenlijke voordracht wordt gedaan en indien de partijen het niet eens raken stelt de Voorzitter van de arbiters de arbiters aan.
7. Partijen kunnen zich, behalve in licentiezaken, akkoord verklaren omtrent de aanstelling van één enkele arbiter. In dat geval duidt de Voorzitter van de arbiters de enige arbiter aan.
8. Behalve in licentiezaken of zaken van doping, kan de Voorzitter van de arbiters ingeval van spoed of wanneer het belang van de zaak niet zou opwegen tegen de kosten van de zaak met drie arbiters op schriftelijk verzoek van één der partijen een arbitrage met één arbiter bevelen.
In dat geval kiezen duidt de Voorzitter van de arbiters de enige arbiter aan.
Tegen de beslissing van de Voorzitter van de arbiters om de arbitrage al dan niet met één arbiter te bevelen is geen verhaal mogelijk.
artikel 14: Wraking van de arbiters
1. Een verzoek tot wraking wordt schriftelijk aan het secretariaat gericht. De feiten en de omstandigheden waarop dit verzoek berust moeten daarin duidelijk omschreven zijn.
2. Het verzoek tot wraking moet op straffe van verval worden ingesteld binnen de termijn van zeven dagen na de ontvangst van de mededeling van de keuze van de arbiter of binnen de termijn van zeven dagen na de dag van de kennisneming van de wrakingsgrond door de partij die het wrakingverzoek indient, voor zover deze dag valt na de ontvangst van de mededeling van de keuze.
3. Het secretariaat legt het wrakingverzoek voor aan een arbiter aangeduid door de Voorzitter van de arbiters uit de lijst van de BAS arbiters. Deze arbiter spreekt zich uit over de ontvankelijkheid en over de gegrondheid ervan, de principes volgens van het Gerechtelijk Wetboek, nadat het de betrokken arbiter, de andere partijen, evenals de overige leden van het arbitragecollege, voor zover deze er zijn, uitnodigde om binnen een bepaalde termijn, schriftelijk hun opmerkingen mede te delen. Deze opmerkingen worden meegedeeld aan de partijen en aan de overige leden van het arbitragecollege.
4. De partijen kunnen daarop antwoorden binnen de door de arbiter bepaalde termijn.
artikel 15: Vervanging van de arbiters
Bij ontslag, overlijden of wraking van een arbiter wordt deze vervangen binnen de termijn van vijf dagen na het feit dat tot zijn vervanging aanleiding gaf.
Het secretariaat van het BAS richt aan de partijen, ingeval het een door de partijen aangewezen arbiter betreft, of aan de arbiters in geval het de voorzitter van het arbitragecollege betreft, of desgevallend aan de Voorzitter van de arbiters, het verzoek om een nieuwe arbiter te kiezen.
artikel 16: Voorlopige en bewarende maatregelen
In de zaken die aan het BAS zijn voorgelegd kan een verzoek tot voorlopige en bewarende maatregelen aan de Voorzitter van de arbiters worden gericht, die het meedeelt aan het arbitragecollege. Het arbitragecollege heeft in dat geval de bevoegdheden bepaald in artikel 19, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek.
artikel 17: Verzoek tot arbitrage
1. De partij die arbitrage overeenkomstig het BAS reglement wenst, dient daartoe een verzoek tot arbitrage in bij het secretariaat.
2. Het verzoek tot arbitrage bevat met name de volgende gegevens:
a) naam, voornaam en volledige benaming, hoedanigheid, adres, telefoon- en faxnummer, e-mailadres en voor de rechtspersonen hun maatschappelijke zetel en inschrijvingsnummer in de KBO van de verzoeker(s) en van de partij(en) die als verweerder(s) worden aangewezen. Indien het verzoek tot arbitrage voormelde gegevens niet bevat, kan de Voorzitter van de arbiters een korte termijn toestaan om het verzoek aan te vullen met die gegevens die noodzakelijk zijn om te communiceren met eiser en om het verzoek ter kennis te brengen van verweerder(s).
Indien de verzoeker hieraan geen gevolg geeft wordt op onweerlegbare wijze vermoed dat de verzoeker aan zijn verzoek verzaakt;
b) naam en adres van de personen die de partijen vertegenwoordigen;
c) een uiteenzetting over de aard en de omstandigheden van het geschil, dat aan de vordering ten grondslag ligt;
d) het voorwerp van de vordering, een samenvatting van de aangevoerde middelen;
e) de aanduiding van een arbiter. Verzuimt de verzoeker de arbiter aan te duiden in zijn verzoek tot arbitrage dan ontvangt hij een bijkomende termijn van drie dagen, aanvangende de dag na daartoe te zijn aangemaand door het secretariaat om alsnog zijn arbiter aan te duiden, bij gebreke waarvan de aanduiding zal gebeuren door de Voorzitter van de arbiters.
De Voorzitter van de arbiters kan deze termijn inkorten overeenkomstig artikel 4.1.b) en 11.2 van dit reglement;
f) de keuze van de taal van de arbitrage.
3. Het verzoek moet vergezeld zijn van een kopie van de gesloten overeenkomsten en alleszins van de arbitrageovereenkomst, van de briefwisseling tussen de partijen en van alle overige nuttige stukken.
4. Een verzoek tot arbitrage kan ook gericht worden aan het BAS wanneer er nog geen arbitrageovereenkomst bestaat of arbitrage niet bepaald is in de statuten of reglementen die de partijen binden. In dit geval richt het secretariaat van het BAS een schrijven aan de partij of partijen die de verzoekende partij aanwijst, met de vraag of ze akkoord gaat of gaan met een arbitrage ter oplossing van het geschil en het secretariaat zendt tevens aan deze partij(en) een ontwerp van arbitrageovereenkomst.
5. Bij gebrek aan een klaarblijkelijke arbitrageovereenkomst of arbitraal beding dat de bevoegdheid van het BAS voorziet, klasseert de Voorzitter van de arbiters het verzoek tot arbitrage, indien de verweerder niet antwoordt binnen een termijn van zeven dagen of indien hij de arbitrage volgens het BAS-reglement afwijst.
artikel 18: Beantwoording van het verzoek tot arbitrage en instellen van een tegenvordering
1. Binnen een termijn van zeven dagen na de mededeling van het verzoek tot arbitrage duidt de verweerder een arbiter aan en dient hij bij het secretariaat zijn antwoord op het verzoek tot arbitrage in.
Als de verweerder dat verzuimt krijgt hij een bijkomende termijn van 3 dagen, waarna de Voorzitter van de arbiters een arbiter in zijn plaats aanduidt.
De Voorzitter van de arbiters kan deze termijnen inkorten overeenkomstig artikel 4.1.b) en 11.2 van dit reglement.
2. In zijn verweer kan de verweerder een tegenvordering instellen. Het arbitragecollege onderzoekt of de geformuleerde tegenvordering valt binnen de arbitrageovereenkomst van partijen en zo niet, of het college bevoegd is erover te beslissen conform de reglementen of statuten.
artikel 19: Gevolgen van de arbitrageovereenkomst
1. Indien de partijen overeenkomen een beroep te doen op arbitrage overeenkomstig het BAS reglement, onderwerpen zij zich aan het reglement en zijn bijlagen zoals dat van kracht is op de aanvangsdatum van de arbitrage, tenzij zij bij de eerste proceshandelingen uitdrukkelijk overeenkomen om zich te onderwerpen aan het reglement dat van toepassing is op het tijdstip van de totstandkoming van de arbitrageovereenkomst.
2. Als, niettegenstaande het bestaan van een prima facie geldige arbitrageovereenkomst, één van de partijen weigert deel te nemen aan de arbitrage of zich van deelname onthoudt, zal de arbitrage niettemin doorgaan.
3. Indien, niettegenstaande een prima facie geldige arbitrageovereenkomst, één van de partijen één of meer excepties opwerpt betreffende het bestaan, de geldigheid of de draagwijdte van de arbitrageovereenkomst, doet het arbitragecollege uitspraak over zijn eigen bevoegdheid.
4. Behoudens andersluidend beding tussen de partijen, heeft de nietigheid of het niet bestaan van de overeenkomst die het voorwerp van de arbitrage vormt, niet tot gevolg dat het arbitragecollege automatisch onbevoegd is, op voorwaarde dat het college de geldigheid van de arbitrageovereenkomst vaststelt.
artikel 20: Hoger Beroep tegen beslissingen van sportbonden
1. Het arbitrageverzoek dat een hoger beroep is tegen een beslissing van een sportbond wordt ingediend binnen de termijn die in de statuten of reglementen van de sportbond is bepaald.
2. Bij ontstentenis van zulke termijn moet het arbitrageverzoek worden ingediend binnen de dertig dagen nadat de appellant kennis heeft gekregen van de beroepen beslissing.
artikel 21: Meerpartijenarbitrage
1. Indien meerdere overeenkomsten die het arbitragebeding van het BAS bevatten, aanleiding geven tot geschillen die samenhangend of onsplitsbaar zijn, kan de Voorzitter van de arbiters de samenvoeging ervan bevelen, waar nodig na raadpleging van de partijen.
De Voorzitter van de arbiters benoemt het arbitragecollege dat uitspraak moet doen over de samengevoegde geschillen.
2. Samenvoeging kan niet bevolen worden wanneer reeds een tussenbeslissing of definitieve beslissing is genomen.
artikel 22: Tussenkomst
1. Iedere derde-belanghebbende kan het arbitragecollege verzoeken om in de procedure tussen te komen. Dit verzoek wordt schriftelijk aan het secretariaat gericht, die het aan de partijen meedeelt. Een derde kan ook door een partij worden opgeroepen om tussen te komen.
2. In elk geval, kan een derde slechts tussenkomen indien hij gebonden is door de arbitrageovereenkomst of met instemming van alle partijen.
3. De derde die tussenkomt aanvaardt de keuze van de arbiters, de samenstelling van het arbitragecollege en de taal van de rechtspleging.
4. Weliswaar kan een tussenkomende partij, overeenkomstig de bepalingen van artikel 14, een arbiter wraken binnen een termijn van zeven dagen na de ontvangst van de kennisgeving van de keuze van de arbiter of binnen de termijn van zeven dagen na de dag van de kennisneming van de wrakingsgrond, voor zover deze dag valt na de ontvangst van de kennisgeving van de keuze.
5. De tussenkomende partij krijgt toegang tot de stukken die in de arbitrage werden ingediend door de partijen, tenzij het scheidsgerecht anders beslist.
artikel 23: Onderzoek van de zaak
1. Het arbitragecollege vat met alle mogelijke middelen zo spoedig mogelijk het onderzoek van de zaak aan. Het kan onder meer getuigenissen inwinnen en één of meer deskundigen aanstellen.
2. Tot de bevoegdheden van de voorzitter van het arbitragecollege behoren:
a) bij gebrek aan overeenstemming tussen de partijen, het bepalen van de taal of talen van de arbitrage en indien nodig het vastleggen van de conclusiekalender;
b) het bevelen van de vertaling van stukken.
3. Het arbitragecollege mag uitspraak doen op grond van stukken, tenzij de partijen of één van hen uitdrukkelijk verklaren dat zij wensen gehoord te worden.
4. De partijen leggen de conclusiekalender vast, alsook de eventuele zittingsdatum met instemming van het arbitragecollege. Indien partijen het niet eens raken omtrent de conclusiekalender of de zittingsdatum, worden deze bepaald door de voorzitter van het arbitragecollege.
Ingeval het voorwerp van het arbitragegeschil een beslissing van een federatie betreft, leggen de partijen een conclusiekalender vast derwijze dat de laatste conclusie dient te worden genomen uiterlijk één maand voor het verstrijken van de termijn in artikel 24.1.
In dringende gevallen waarover de Voorzitter van de arbiters soeverein oordeelt, bepaalt de Voorzitter van de arbiters de zittingsdatum en de conclusiekalender.
5. De zittingen kunnen via videoconferentie worden gehouden.
6. De Voorzitter van de arbiters kan als waarnemer de zittingen bijwonen.
7. Indien de partijen of één van hen niet opdagen, hoewel zij regelmatig zijn opgeroepen, is het arbitragecollege gemachtigd om zijn opdracht niettemin te volbrengen, nadat het zich ervan heeft vergewist dat de oproep de partijen heeft bereikt en dat zij geen geldige reden hebben aangevoerd die hun afwezigheid rechtvaardigt.
8. De arbitrale uitspraak wordt in ieder geval geacht op tegenspraak te zijn gedaan.
9. De zittingen zijn niet openbaar. Behoudens toestemming van het arbitragecollege en van de partijen zijn de zittingen niet toegankelijk voor personen die niet in het geding betrokken zijn.
Wanneer een natuurlijke persoon die voorwerp is van een disciplinaire procedure dit vraagt, moet een openbare zitting worden georganiseerd.
10. De partijen verschijnen ofwel persoonlijk, of in de persoon van de advocaat of van een gevolmachtigde.
11. Nieuwe vorderingen, hetzij in uitbreiding van de oorspronkelijke vordering, hetzij in uitbreiding van de tegenvordering, moeten door de partijen schriftelijk worden aangevoerd. Het arbitragecollege kan weigeren van deze nieuwe vorderingen kennis te nemen, indien het oordeelt dat het onderzoek of de afhandeling van de oorspronkelijke vordering daardoor wordt vertraagd of dat zij de grenzen van de arbitrageovereenkomst of arbitraal beding overschrijden.
artikel 24: Termijn voor de arbitrale uitspraak
1. Het arbitragecollege moet uitspraak doen binnen een termijn van vier maanden, te rekenen vanaf de datum van de betekening door het secretariaat van de samenstelling van het arbitragecollege, tenzij de partijen of hun advocaten akkoord gaan om deze termijn te verlengen of afstand hebben gedaan van deze termijn. In elk geval indien de termijn van vier maanden verstrijkt binnen de maand te rekenen vanaf de dag dat de zaak wordt in beraad genomen, wordt vanaf het in beraad nemen van de zaak de termijn van 4 maand verlengd met één maand te rekenen vanaf het in beraad nemen van de zaak.
Deze termijn kan op gemotiveerd verzoek van het arbitragecollege of ambtshalve door een beslissing van de Voorzitter van de arbiters worden verlengd of verkort.
De voorzitter van het arbitragecollege zal in geval van onzekerheid of de uitspraak zal kunnen worden gedaan, binnen de termijn, de Voorzitter van de Arbiters op gemotiveerde wijze om termijnverlenging verzoeken uiterlijk 15 dagen voor het verstrijken van de termijn. Dit verzoek kan slechts éénmaal worden gedaan.
2. Indien een tussenbeschikking wordt verleend loopt een nieuwe termijn van vier maanden vanaf de datum van de tussenbeschikking, tenzij bij de tussenbeschikking de zaak voor onbepaalde termijn werd uitgesteld.
In dat geval wordt de nieuwe termijn van vier maanden lopende vanaf de tussenbeschikking geschorst tot de meest gerede partij verzoekt de zaak opnieuw te willen fixeren.
3. Het arbitragecollege kan, in spoedeisende zaken, mits akkoord van de partijen beslissen enkel het beschikkend gedeelte van zijn beslissing aan de partijen mede te delen op voorwaarde dat de motivering uiterlijk binnen tien dagen alsnog wordt toegevoegd.
artikel 25: De arbitrale uitspraak
1. Het arbitragecollege doet uitspraak volgens de rechtsregels en de reglementaire bepalingen welke het van toepassing acht.
Ingeval het voorwerp van het arbitragegeschil een beslissing van een federatie betreft en het arbitragecollege niet als volwaardig beroepsorgaan zetelt, kan het arbitragecollege, indien ze de beslissing niet bevestigt, een nieuwe beslissing nemen ter vervanging van het betwiste besluit of het betwiste besluit vernietigen, ofwel de zaak terugverwijzen naar de instantie die de betwiste beslissing heeft genomen.
2. De partijen kunnen het arbitragecollege verzoeken uitspraak te doen “als goede personen”.
3. Naast de eigenlijke beslissing omvat de uitspraak de volgende vermeldingen:
a) de namen en woonplaatsen of gekozen woonplaatsen van de arbiters;
b) de namen en woonplaatsen van de partijen;
c) het voorwerp van het geschil;
d) de datum waarop de uitspraak is gedaan;
e) de plaats van de arbitrage en de plaats waar de uitspraak is gedaan.
Deze wordt ondertekend door de arbiters die ze hebben gedaan.
artikel 26: Mededeling van de arbitrale uitspraak aan de partijen
1. Het arbitragecollege bezorgt de arbitrale uitspraak aan het secretariaat.
2. Het secretariaat deelt het door de leden van het arbitragecollege ondertekende exemplaar mede aan de partijen samen met een kennisgeving over de rechtsmiddelen overeenkomstig de bepalingen van artikel 10 van het reglement.
3. Tenzij (een van) departijen er zich tegen verzet(ten) wordt de arbitrale uitspraak gepubliceerd op de website van het BAS, indien nodig geanonimiseerd door het secretariaat volgens de richtlijn opgesteld door de Voorzitter van de arbiters.
artikel 27: Definitief en uitvoerbaar karakter van de arbitrale uitspraak
De arbitrale uitspraak is definitief en wordt in laatste aanleg gedaan. De partijen verbinden zich ertoe de te wijzen uitspraak onverwijld ten uitvoering te brengen.
artikel 28: Aard en bedrag van de arbitragekosten
1. De arbitragekosten omvatten de kosten van het aanhangig maken van de zaak, de kosten van de arbiters, evenals de administratieve kosten van het BAS. Over eventuele andere kosten van partijen kan het arbitragecollege in redelijkheid oordelen.
2. Bij het indienen van het verzoekschrift / het beroepschrift betaalt de eiser / appellant een niet-terugbetaalbare vergoeding zoals hierna, zonder welke het BAS de procedure niet zal opstarten:
a) Financiële geschillen: 10 % van het gevorderde bedrag met een minimum van 250 € en een maximum van 5.000 €; met financieel geschil wordt bedoeld elke invordering van een geldsom op contractuele of extra contractuele grondslag.
b) Licentiezaken
* licentie amateur voetbal, basketbal, volleybal en andere amateursporten: 2.000 €
* licentie professioneel voetbal (twee hoogste nationale afdelingen herenvoetbal KBVB): 5.000 €
* jeugdlicentie: 1.500 €
c) Andere geschillen
* niet-professionele sportbeoefenaar: 125 €
* professionele sportbeoefenaar: 300 €
* sportmakelaar/tussenpersoon in niet financieel geschil: 300 €
* club (andere dan profclub): 300 €
* sportfederatie/amateurliga: 300 €
* profclub/profliga: 2.000 €
* derden hierboven niet genoemd: 300 €
3. De partij die wenst tussen te komen in een procedure betaalt de helft van het door de eiser betaalde bedrag.
4. De partijen die gezamenlijk een procedure opstarten, betalen gezamenlijk de kosten voor het aanhangig maken van de zaak.
Verzoekers die gezamenlijk een verzoek tot arbitrage indienen, maar die een afzonderlijk belang hebben betalen elk een afzonderlijk rolrecht rekening houdende met het door hen gevorderde.
5. De eventuele andere kosten en uitgaven verbonden aan de arbitrage, zoals de honoraria en kosten van de door het arbitragecollege benoemde deskundigen of de uitgaven gedaan door de partijen, behoren niet tot de arbitragekosten. Het arbitragecollege beslist wie deze kosten en uitgaven draagt.
6. Behoudens in geval van tergend en roekeloos geding of misbruik van rechtspleging, vast te stellen door het arbitragecollege, dragen de partijen in beginsel hun eigen kosten (kosten van partijen).
artikel 29: De provisie voor arbitragekosten
De administratief directeur stelt het bedrag van de provisie vast door de verzoeker te voldoen.
Dit bedrag wordt vastgesteld rekening houdende met de in redelijkheid te verwachten kosten zoals deze voor het aanhangig maken van de zaken (art. 28.2), de administratieve kosten en de erelonen en kosten van de arbiters en in licentiezaken van de financieel deskundigen.
Indien nodig kan steeds in de loop van de procedure een bijkomende provisie worden gevraagd door de administratief directeur aan de eiser.
Na overlegging van het bewijs van de betaling van de provisie of bijkomende provisie vat het arbitragecollege het onderzoek van de zaak aan of zet zij het onderzoek verder.
Indien de eiser of de partij die vrijwillig wenst tussen te komen de gevraagde provisie niet betaald heeft binnen de termijn gesteld in de laatste aanmaning, welke verwijst naar het gevolg van de niet betaling, wordt die partij geacht op onweerlegbare wijze aan het verzoek tot arbitrage of het verzoek tot tussenkomst te verzaken.
artikel 30: Beslissingen over de arbitragekosten
1. De administratief directeur stelt het definitieve bedrag van de arbitragekosten vast.
2. De arbitrale einduitspraak bepaalt welke partij de arbitragekosten betaalt, of in welke verhouding zij tussen de partijen worden verdeeld. In voorkomend geval bekrachtigt de arbitrale uitspraak het akkoord tussen de partijen over de verdeling van de arbitragekosten.
3. De arbitragekosten dienen uiterlijk één maand na de kennisgeving van de eindafrekening te worden betaald.
4. Na de vaststelling van het definitief bedrag van de arbitragekosten gebeurt de verrekening met de betaalde provisie.
Indien een bijkomende betaling aan het BAS nodig is ter betaling van deze eindafrekening zijn partijen hoofdelijk tegenover het BAS aansprakelijk voor het saldo van de eindafrekening.
De arbitrale uitspraak over de arbitragekosten geldt enkel tussen partijen en niet tegenover het BAS.
5. Indien een arbitrageprocedure wordt beëindigd voordat een arbitragecollege is samengesteld, beslist de Voorzitter van de arbiters na de beëindiging van de procedure te hebben vastgesteld over de kosten.
artikel 31: Bemiddeling: kosten – provisie
1. De bemiddeling geschiedt op kosten van alle partijen.
2. De kosten van bemiddeling zijn dezelfde als voor een arbitrageprocedure. Zij omvatten de kosten voor het aanhangig maken van de zaak, de kosten van de bemiddelaar, de administratieve kosten van het BAS.
3. De administratief directeur stelt het bedrag van de provisie vast door de partijen te voldoen. Dit bedrag wordt vastgesteld rekening houdende met de in redelijkheid te verwachten kosten overeenkomstig artikel 31.2.
Na overlegging van het bewijs van de betaling van de provisie vat de bemiddelaar het onderzoek van de zaak aan of zet zij het onderzoek verder.
4. Indien de bemiddeling niet slaagt en hierop een arbitrageprocedure volgt, zijn de kosten als in artikel 28 voor de arbitrageprocedure verschuldigd, met uitzondering van de kosten voor het aanhangig maken van de zaak.
artikel 32: Beperking van de aansprakelijkheid
1. De arbiters en bemiddelaars zijn niet aansprakelijk voor enige handeling of nalatigheid met betrekking tot hun rechtsprekende functie of hun bemiddelingsopdracht, behalve in geval van bedrog.
2. De arbiters, de bemiddelaars, het BAS, zijn leden, zijn personeel en/of aangestelden zijn niet aansprakelijk voor enige andere handeling of nalatigheid in het kader van een arbitrale procedure of bemiddelingsprocedure, behalve in geval van bedrog of zware fout.