306 - VOETBAL - Voetbal - Commissie tussenpersoon - toestemming clearing departement - opschortende voorwaarde - materiële vergissing
Wanneer de overeenkomst tussen een makelaar en een club, een materiële vergissing bevat zijn de partijen ( hier in het bijzonder de club) op grond van de vertrouwensleer (artikel 5.32 BW) en de aanvullende werking van de goede trouw verplicht mee te werken aan de rechtzetting van deze materiële vergissing. De overeenkomst voorzag dat de betaling van de factuur aan de makelaar zou gebeuren op voorwaarde van het schriftelijk akkoord van het clearing departement KBVB. Deze goedkeuring werd niet bekomen ingevolge een materiële vergissing in de overeenkomst. De club die weigert de materiele vergissing recht te zetten, werkt niet mee aan het vervullen van de opschortende voorwaarde. Uit artikel 5.144 BW volgt dat de club dient mee te werken aan het vervullen van de opschortende voorwaarde. De club is haar medewerkingsplicht niet nagekomen door te weigeren de materiële fout in de bemiddelingsovereenkomst te herstellen. De vordering tot betaling werd gegrond verklaard.